Het beleid is er op gericht om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw op een goede wijze te borgen. Dit geldt voor alle deelgebieden.
Behoud van openheid van het landschap en de verkavelingsstructuren zijn hierbij belangrijke uitgangspunten. Bouwblokken mogen vergroot worden mits voldaan wordt aan de eisen die opgenomen zijn in het bestemmingsplan. In hoofdzaak komen deze eisen neer op een goede landschappelijke inpassing van bouwblokken en het houden van afstanden tot kernen, verblijfsrecreatieterreinen en natuurgebieden. Nieuwvestiging van intensieve veehouderijbedrijven wordt niet toegestaan. Dit geldt ook voor intensieve aquacultuur buiten de oostelijke zone.
Trends & ontwikkelingen
Noord-Beveland heeft voornamelijk akkerbouwbedrijven, maar ook een aantal fruitteeltbedrijven en melkveehouderijen. In de afgelopen decennia heeft hierin al een schaalvergroting plaatsgevonden die zich de komende jaren zal voortzetten. Er zullen bedrijven stoppen, omdat ze de nodige ontwikkeling niet door kunnen maken of omdat er geen opvolging is. Dit betekent dat we in het buitengebied steeds grotere agrarische bedrijven zien en de kleinere bedrijven verdwijnen. Dit zorgt ook voor lege gebouwen, waar een andere invulling voor nodig is. Deze trend is niet alleen van toepassing op onze gemeente, maar is een landelijke trend. Tegelijkertijd zien we dat de consumenten en afnemers meer kwaliteit vragen met aandacht voor milieu en dierenwelzijn en meer duurzaamheid. Net als in andere sectoren zien we in de agrarische sector een beweging naar meer digitalisering en duurzamere vormen van productie. De agrarische sector kan hierdoor minder arbeidsintensief worden. Dit geldt niet voor alle onderdelen binnen de sector, waardoor de komende jaren nog steeds een beroep gedaan moet worden op arbeidsmigranten, die een huisvestingsopgave met zich meebrengen. Verduurzaming in de agrarische sector leidt tot allerlei innovaties waarbij het Agrarisch Innovatie- en Kenniscentrum Rusthoeve een belangrijke rol speelt. Het behouden en versterken van het maatschappelijk draagvlak van de agrarische sector is een landelijke uitdaging die het nodig kan maken dat agrarische bedrijven meer aandacht gaan besteden aan innovaties.
Hoe zien we de toekomst van de landbouw?
Met betrekking tot vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen wordt voorgestaan om bij voorbaat geen functies uit te sluiten, maar vanuit het behoud en versterken van de basiskwaliteiten naar mogelijkheden te zoeken. Hiermee wordt ruimte gegeven aan een innovatieve invulling van vrijkomende agrarische bebouwing. Met deze werkwijze heeft de gemeente goede ervaringen opgedaan. Deze werkwijze wordt daarom voortgezet bij de uitwerking/toepassing van de omgevingsvisie. Ook initiatieven die bijdragen aan de klimaat- en energieopgave worden in principe positief ontvangen (denk hierbij aan het inrichten van vrijkomende agrarische bedrijven en het gebruik van bouwblokken voor energieopwekking (zonne-energie) door bijvoorbeeld een energiecoöperatie). Daarnaast is de plaatsing van windmolens met een tiphoogte van 21 meter mogelijk binnen het bouwblok. Op grond van het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied 2013’ mogen nu binnen het bouwblok windturbines met een tiphoogte van 20 meter gerealiseerd worden. Gelet op de nieuw toegestane tiphoogte van 21 meter mogen deze bestaande windturbines verhoogd worden naar 21 meter. Het genoemde bestemmingsplan wordt hier te zijner tijd op aangepast. Deze mogelijkheid tot het verhogen van bestaande windturbines geldt niet voor windturbines met een hogere tiphoogte.
Tevens is het kwalitatief goed huisvesten van tijdelijke arbeidsmigranten een belangrijke voorwaarde om de agrarische sector vitaal te houden. Hierbij heeft het niet de voorkeur om hiervoor bij elk agrarisch bedrijf mogelijkheden te bieden, maar dit meer structureel vorm te geven. Ook hier geldt dat gekeken moet worden naar combinatie van functies, zoals personeelshuisvesting en ouderenhuisvesting.
Ontwikkelmogelijkheden voor de landbouw betekenen dat het landbouwverkeer zich goed moet kunnen verplaatsen. Bij deze verplaatsingen kunnen conflicten ontstaan met andere verkeersdeelnemers, in het bijzonder (recreërende) fietsers. Een voorname oorzaak van deze conflicten zijn wegen die te smal zijn en/of te weinig draagkracht hebben om het landbouwverkeer te kunnen accommoderen. De gemeente spant zich allereerst in om conflicten tussen landbouwverkeer en recreatieverkeer waar mogelijk te voorkomen. Indien nodig worden daarvoor investeringen in de infrastructuur gedaan. Aanvullend doet de gemeente investeringen in de infrastructuur als dit nodig is om wegen geschikt te maken voor het landbouwverkeer.
Het agrarisch landschap is met haar weidsheid en openheid en de hierin gelegen landschapselementen een belangrijke factor en drager in de beleving van de Noord-Beveland. Er ligt een belangrijke uitdaging om de landbouwkundige mogelijkheden, de behoefte aan zoet water, de versterking van de biodiversiteit en klimaatadaptieve maatregelen(waaronder bosaanleg) in samenhang te versterken. Dit zal met de betrokken partijen in een programma nader worden uitgewerkt.
Transities in de landbouw
De agrarische sector is volop in beweging. Schaalvergroting, de druk van milieu wet- en regelgeving, de innovatiekracht en de energietransitie zijn aspecten die van invloed zijn op het gebruik en de inrichting van het agrarische gebied op Noord-Beveland. De verduurzaming van de landbouw zien we als gezamenlijke (maatschappelijke) opgave. Daar waar mogelijk zal de gemeente een stimulerende rol spelen om verduurzaming te bevorderen.
Wat zijn de opgaven?
De transities in de landbouw leiden tot de volgende opgaven:
- Algehele verduurzaming van de landbouw;
- Borgen van de ontwikkelingsmogelijkheden;
- Inzetten op slimme combinaties en innovaties (bijv. energie en zoetwaterbekkens);
- Zorg voor zoetwatervoorzieningen;
- Zorg voor goede en structurele huisvesting van (tijdelijke) arbeidskrachten;
- Zorg voor het versterken en stimuleren van biodiversiteit;
- Waarborgen creëren voor een vitale agrarische sector (primaatgebied/hoofdstructuur);
- Nieuwe en innovatieve mogelijkheden voor vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen stimuleren (vb. “energieboerderij”);
- Verdere ontwikkeling van de aquacultuur (dierlijk en plantaardig).
Kaders voor ontwikkeling
Bij nieuwe initiatieven gelden de volgende kaders:
- Bij elk initiatief c.q. plan wordt beoordeeld hoe dit zich verhoudt tot de basiskwaliteiten, zoals benoemd onder waarden;
- We stimuleren initiatieven die een bijdrage leveren aan de strategie “versterken” en zo mogelijk aan de strategie “verbeteren”;
- De ontwikkeling /het initiatief dient bij voorkeur energieneutraal te zijn, maar minimaal passend te zijn in het gemeentelijk klimaatbeleid;
- Indien mogelijk, dient de ontwikkeling/het initiatief bij te dragen aan duurzame vervoersvormen;
- Indien mogelijk dient de ontwikkeling /het initiatief bij te dragen aan het versterken van de biodiversiteit (in ieder geval in combinatie met de landschappelijke inpassing);
- De locaties voor het huisvesten van arbeidsmigranten voorzien bij voorkeur in structurele huisvesting ten behoeve van meerdere bedrijven.
Link met:
(Verblijfs)recreatie, Gezondheid en zorg, Natuur, landschap en cultuurhistorie, Energie en klimaat, Mobiliteit en bereikbaarheid