De groene leefomgeving wordt gevormd door het landschap, de biodiversiteit en de natuur om ons heen.
Noord-Beveland heeft als belangrijkste kenmerk het grootschalig karakter van het landschap. Dit karakter kenmerkt zich door de openheid van landschap die afgewisseld/onderbroken wordt door de erven van boerderijen, bosschages, kreekresten, maar ook door bebouwing van de kernen en recreatieparken. Veel van de natuurwaarden op Noord-Beveland maken deel uit van het Natuur Netwerk Zeeland/Natura 2000-gebieden en worden daarmee beschermd. Met name aan de randen van Noord-Beveland zijn gebieden te vinden die vanuit het oogpunt van natuur waardevol zijn. De biodiversiteit buiten de natuurgebieden staat, evenals in geheel Nederland onder druk. De landschaps- en natuurwaarden bepalen in belangrijke mate de identiteit van ons eiland. Daarom willen we deze behouden en versterken.
Landschap
Het landschap op Noord-Beveland is gevormd door de stapsgewijze inpoldering die vanaf 1598, bijna 260 jaar in beslag heeft genomen. Noord-Beveland heeft als belangrijkste kenmerk het grootschalig karakter van het landschap. Dit karakter kenmerkt zich door de openheid van landschap die afgewisseld/onderbroken wordt door de erven van boerderijen, bosschages, kreekresten, maar ook door bebouwing van de kernen en recreatieparken. Buitendijks bestaat het landschap uit dijken met het kenmerkende zicht op het water en de buitendijkse stranden en inlagen. Grenzend aan het Veerse Meer bestaan de buitendijkse gronden overwegend uit bossen. Op de Goudplaat en rondom de Schotsman worden deze bossen afgewisseld met graslanden.
In het landschap worden weidse zichten over de agrarische gronden onderbroken door de aanwezige dijken. De dijken markeren enerzijds de overgang tussen het land en het omliggende water. Vanaf deze dijken is de beleving van Noord-Beveland als eiland het sterkst. Anderzijds vormen de binnendijken een ruimtelijke geleding van het open landschap. De beleving van het landschap is gebaat bij goede (recreatieve) routestructuren (fietsnetwerken) en de toegankelijkheid van het landschap. Op Noord-Beveland vormen de dijken en het buitendijks fietspad de basis voor de routestructuren. Behoudens het buitendijks fietspad is voor de overige routes hoofdzakelijk sprake van een gemengd gebruik. Binnendijks (bijvoorbeeld langs de Oudedijk en de Kortgeenseweg) liggen ook diverse vrijliggende fietspaden. Deze (vrijliggende) fietspaden verbinden de kernen op Noord-Beveland.
De dijken maken tevens de ontstaansgeschiedenis van het eiland leesbaar en vormen hierdoor een belangrijk cultuurhistorisch element. Het landschap van Noord-Beveland bestaat uit de inlagen, de buitendijkse bosgebieden en de kenmerkende polderverkaveling. Daarnaast bestaan er, verdeeld over het grondgebied van Noord-Beveland, kleinschalige bospartijen en kreekresten. Het inlagenlandschap wordt gekenmerkt door belangrijke ecologische en natuurlijke waarden. Bebouwing komt in dit gebied sporadisch voor en stelt zich ondergeschikt op ten opzichte van het landschap. Voor de buitendijkse gebieden aan de westkant van Noord-Beveland geldt dat, ondanks dat deze nog maar een beperkte ontstaansgeschiedenis hebben, ze nu al belangrijke ecologische waarden hebben verkregen. De structuur van de polderverkaveling is met name zichtbaar in de Oud- Noord-Bevelandpolder die vanwege het verkavelingspatroon een bijzondere waarde heeft. Deze waarde uit zich in de schaal van de polder, maar ook in de geometrische verkaveling met rechthoekige kavels, rechte dijken en rechte wegen die elkaar loodrecht kruisen. Dit ademt de principes van de renaissance, de tijd waarin de Oud-Noord-Bevelandpolder gerealiseerd is. De grote erven van de boerderijen in de polder versterken het grootschalig karakter. Met hun erfbeplanting vormen de erven ‘groene eilanden’ in de polder. Het orthogonale verkavelingspatroon is doorgezet in het stratenpatroon van Colijnsplaat, dat als beschermd dorpsgezicht is aangewezen.
Natuur/biodiversiteit
Op Noord-Beveland komen in verschillende gebieden natuurwaarden voor. Veel van deze natuurwaarden maken deel uit van het Natuur Netwerk Zeeland en Natura 2000-gebieden en worden daarmee beschermd. Met name aan de randen van Noord-Beveland zijn gebieden te vinden die uit het oogpunt van natuur waardevol zijn. Aan de noord- en oostzijde wordt Noord-Beveland begrensd door het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’. Aan de zuid- en westzijde wordt Noord-Beveland begrensd door het Natura 2000-gebied ‘Veerse Meer’. Rondom wordt onze gemeente dus begrensd door Natura 2000-gebieden. De gronden tussen de Veerse Gatdam en de Oosterscheldekering grenzen aan het Natura 2000-gebied ‘Voordelta’. Deze Natura 2000-gebieden bestaan niet alleen uit het water rondom Noord-Beveland. Zo is het gebied tussen het Camperpark Zeeland en het Veerse Meer ook onderdeel van het Natura 2000-gebied Veerse Meer, net als een deel van de Goudplaat. Ook de inlagen van de Oosterschelde en binnendijks gelegen delen daarvan, zijn onderdeel van het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’. Geheel binnendijks ligt aan de Dorpsdijk in Wissenkerke een perceel dat onderdeel is van het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’.
Aan de noord- en oostzijde is het Nationaal Park Oosterschelde gelegen, de begrenzing van dit gebied valt samen met die van het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde. Het nationaal Park Oosterschelde is een uniek en dynamisch natuurgebied. Als gevolg van de getijdenstromen vinden erosie- en sedimentatieprocessen plaats die resulteren in een wisselend patroon van diepe getijdengeulen, slikken, platen en schorren. Duizenden vogels vinden hier dan ook de ruimte om te eten, te rusten en te broeden. Maar ook onder water is een rijke flora en fauna aanwezig die het gebied een populair duikgebied maakt.
Tussen de Oosterscheldedijken en de landinwaarts gelegen binnendijken liggen inlagen en karrevelden. De noordkust van Noord-Beveland tussen de Oosterscheldekering en Colijnsplaat wordt gevormd door een aaneengesloten reeks inlagen.
Inlagen en karrevelden zijn diepgelegen natte moerassen die oorspronkelijk in gebruik waren als akker of weide. Deze werden echter opgeofferd omdat men op deze plaatsen een doorbraak van de dijk vreesde. Landinwaarts werd een nieuwe dijk gebouwd, waarvoor grond werd afgegraven die met karren werd afgevoerd. Zo ontstond de benaming karrevelden.
De inlagen, gelegen tussen de zeedijk en de nieuwe dijk, kwamen door afgraving dieper te liggen en liepen onder waardoor deze niet meer voor de landbouw kon worden gebruikt. Hierdoor is het huidige landschapsbeeld een variatie van moerassig grasland of rietland tot open water te zien. De inlagen zijn zowel voor planten als vogels van belang.
Inlagen aan de Oosterschelde
Aan de zuidzijde grenst Noord-Beveland aan het Veerse Meer; een kunstmatig zoutwatermeer dat is ontstaan als gevolg van de afdamming van het Veerse Gat in het kader van de Deltawerken. Het Veerse Meer is niet alleen voor recreatie, maar ook voor de natuur van grote betekenis.
Op de voormalige platen in het Veerse Meer is een aantal buitendijkse bosgebieden te vinden. De Schotsman en de Goudplaat zijn hiervan de grootste. De bosgebieden zijn nog te jong om uit het oogpunt van natuur over belangrijke waarden te beschikken.
Als vestigingsgebied voor bosvogels en kleinere zangvogels in de bosrand zijn de bossen inmiddels uitermate waardevol. Daarnaast zijn de stroken (nat) grasland rond de buitendijkse bosgebieden, met name aan de westzijde van de Schotsman, en langs de oevers van het Veerse Meer voor wat betreft de vegetatie van belang.
Op de westelijke punt van Noord-Beveland zijn de natuurrijke Kamperlandse Duintjes gelegen, waarin zich ook een mooie slufter bevindt.
Ook binnendijks zijn verschillende natuurwaarden te vinden. Zo zijn de dijken niet enkel visueel en cultuurhistorisch, maar ook ecologisch van groot belang voor het Zeeuwse landschap. De natuurwaarden van een dijk worden beïnvloed door de intensiteit van het gebruik en door het al dan niet aanwezig zijn van beplanting. Ook op de beplante dijken komen verschillende verschijningsvormen voor die leiden tot diversiteit aan natuurwaarden. Op een aantal dijken wordt een bewust vegetatiebeheer gevoerd.
In de polders zijn enkele botanisch waardevolle weilanden te vinden, veelal zijn deze weilanden in particulier bezit. Deze gebieden zijn tevens van belang als broed- en foerageergebied voor vogels. Deze zijn gelegen op de volgende locaties:
- de westhoek van de Thoornpolder;
- ten zuiden van de Thoorndijk in de Geersdijkpolder;
- op een strook weiland langs de Valkreek bij Colijnsplaat.
Daarnaast zijn er ook botanisch waardevolle graslanden in natuurgebieden. Vooral de Schotsman en de Goudplaat zijn bijzonder waardevol.
In de jaren '70 van de vorige eeuw is, in het kader van de ruilverkaveling, verspreid over het binnendijks gebied van Noord-Beveland een aantal kleine boscomplexen aangelegd. Deze bossen bestaan uit gemengd loofhout. De vegetatie kent geen bijzondere waarde, maar is in het open landschap van groot belang voor de vogelsamenstelling op het eiland. Deze binnendijkse bosgebieden zijn gelegen op de volgende locaties:
- ten zuiden van Kamperland in de Jacobapolder (8 hectare);
- ten noordoosten van Kamperland in de Camperlandpolder;
- in de Westpolder bij Geersdijk;
- rond het Bokkegat in de Wissenkerkepolder (13 hectare);
- aan de Valkreek onder Colijnsplaat;
- in de Leendert Abrahampolder ten zuiden van Kats.
Op Noord-Beveland liggen drie relatief kleine kreekresten, namelijk:
- het Bokkegat ten oosten van Wissenkerke;
- de Valkreek bij Colijnsplaat;
- het Katse Gat in de Leendert Abrahampolder ten zuiden van Kats.
Deze kreekresten zijn van belang vanwege de overgangen van nat naar droog en van zout naar zoet. Dit biedt ontwikkelingsmogelijkheden voor bijzondere soortenrijke vegetaties.