Geluid
Er zijn twee geluidbronnen op Noord-Beveland; het wegverkeersgeluid en het industrielawaai die gebonden zijn aan zeer specifieke locaties (provinciale wegen en bedrijfskavels). Daarnaast komen verspreid over Noord-Beveland horeca (voornamelijk in de kernen), windturbines, verspreide bedrijvigheid voor. Deze functies kunnen geluid en de bijbehorende overlast veroorzaken. Ook luchtverkeer boven Noord-Beveland produceert geluid.
Binnen de geluidcontouren van de drie hoofdontsluitingswegen (N255; N57 en N256) zijn met uitzondering van Campensnieuwland geen kernen of bebouwingsconcentraties gelegen. Deze liggen op ruime afstand van de genoemde wegen. In de directe omgeving van de N57 ligt wel een aantal verblijfsrecreatieclusters, maar deze zijn van het geluid afgeschermd met een geluidswal. Op Noord-Beveland heeft de groenvoederdrogerij nabij Kortgene een geluidszone industrielawaai (50 decibel) op basis van de EU Richtlijn omgevingslawaai 2018-2023. Daarnaast heeft de Haven Kats een geluidzone. In de haven van Kamperland is een betonbedrijf gevestigd met een geluidzone, zie het navolgende figuur. Binnen het geldende bestemmingsplan voor de haven van Kamperland bestaan geen conflicten tussen deze geluidzone en de omliggende bestemmingen.
Op veel plekken en in de meeste kernen is met betrekking tot geluid sprake van een overwegend rustig woon- en leefklimaat met normale woon- en leefgeluiden.
Geluidzone betonbedrijf in de haven van Kamperland( de geluidzone is de geaccentueerde contour)
Geur
De groenvoederdrogerij nabij Kortgene en de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap nabij Kamperland hebben een geurzone. Daarnaast is er een aantal agrarische bedrijven die geurhinder veroorzaken. Deze bedrijven zijn zodanig gelegen dat er geen conflicten zijn met gevoelige functies. Bij mogelijke wijzigingen van de functie van agrarische bedrijven, naar bijvoorbeeld wonen of andere geurgevoelige functies, wordt rekening gehouden met de ontwikkelmogelijkheden van agrarische bedrijven. Daarnaast wordt rekening gehouden met wet- en regelgeving om agrarische bedrijven voldoende perspectief te bieden. Hierbij wordt steeds gekeken op welke wijze een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd kan worden.
Lucht(kwaliteit)
Op Noord-Beveland zijn er naast het gemotoriseerde verkeer geen bronnen die een invloed van betekenis hebben op de luchtkwaliteit. Op het gebied van de mobiliteit geldt er vanuit de klimaatdoelstelling een landelijk CO2-reductiedoel dat gezamenlijk met alle betrokken partners wordt opgepakt. In alle kernen van Noord-Beveland zijn openbare laadpunten voor elektrisch vervoer aanwezig. Het aantal laadpunten is echter nog beperkt.
Water- en bodemkwaliteit
Vrijwel geheel Noord-Beveland bestaat geologisch gezien uit Duinkerke-IIIb-afzettingen. Deze zijn ontstaan door de vele overstromingen die sinds 1300 hebben plaatsgevonden. In 1530 en 1532 vonden stormvloeden plaats met als gevolg dat het eiland vele jaren onder water heeft gestaan. In deze periode had de dynamiek van de zee vrij spel. Tevens ontstonden kreken door de langdurige blootstelling aan de werking van de zee.
Vanaf 1598 zijn grote delen van Noord-Beveland als rationele polders ingepolderd en ontstond het nieuwland. Op enkele plaatsen zijn nog kreekrestanten herkenbaar als lagere delen in het landschap of als smalle kronkelende watergangen. De bodem van het buitengebied van Noord-Beveland bestaat voornamelijk uit lichte schorgronden. Zware schorgronden zijn met name aan de zuidwestzijde van Noord-Beveland te vinden. De concentraties zand- en plaatgronden zijn centraal en in de zuidelijke punt van het eiland te vinden. De diepere bodemlaag bestaat voor het overgrote deel uit klei. Ter plaatse van de duinen langs de kust zijn zandgronden te vinden.
Water dringt in de bodem tot het een niet-doorlatende laag bereikt. Boven deze laag raakt de grond verzadigd en spreken we over grondwater. De hoogte waarbij deze verzadiging optreedt, is het grondpeil.
Op Noord-Beveland is er geen tot zeer geringe zoetwaterbelvorming. Alleen in de westelijke punt zijn twee gebieden aangeduid als locatie met een geringe belvorming. Binnen het gehele grondgebied van Noord-Beveland zijn geen grondwater-beschermingsgebieden aanwezig. Wel zijn er kwetsbare gebieden, bestaande uit natuur, landbouw/natuur en drinkwater en de bijbehorende bufferzone, aanwezig. Deze liggen vooral aan de randen van het eiland, enkele zijn meer centraal gelegen. Mogelijkheden voor water om in de bodem te dringen zijn er maar weinig. Alleen rondom Colijnsplaat en langs de zuidwestzijde van Noord-Beveland zijn er mogelijkheden voor deze infiltratie. Ditzelfde geldt voor de zettingsgevoeligheid. Zetting is een proces in de bodem waarbij grond door belasting/druk van bovenaf wordt samengedrukt. De zettingsgevoeligheid hangt af van het bodemtype en de hoeveelheid vocht in de bodem. Waar er infiltratiemogelijkheden zijn, is het gebied weinig zettingsgevoelig. Het grootste gedeelte van Noord-Beveland is zettingsgevoelig.
Bodem
De overheid werkt aan beleid voor duurzaam gebruik van de bodem. De bodemkwaliteit moet geschikt zijn voor de beoogde functie. De gemeentelijke rol wat betreft bodem is om te zorgen dat er bij het vaststellen van ruimtelijke plannen wordt getoetst of de bodemkwaliteit geschikt is voor het huidige of toekomstige gebruik van de bodem.
Verontreiniging
Verontreinigingen in de bodem kunnen een bedreiging vormen voor mens en natuur. Een goed beeld van mogelijke verontreinigingen helpt de overheid om risico’s voor gezondheid of natuur te voorkomen. Over het algemeen is de bodem in de gemeente Noord-Beveland voldoende onderzocht en/of gesaneerd. Plekken waar onvoldoende bekend is over de kwaliteit van de bodem zijn in kaart gebracht.
Voormalige stortplaatsen
Voormalige stortplaatsen vormen een potentiële bedreiging voor de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater. Na het beëindigen van de stortactiviteiten worden daarom maatregelen getroffen, die blootstellings- en verspreidingsrisico’s moeten voorkomen. De monitorings-frequentie is afhankelijk van de aard en omvang van de restverontreinigingen en het bodemgebruik van de nazorglocatie.
In Noord-Beveland zijn negen voormalige stortlocaties aanwezig (zie onderstaand figuur). Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen manieren van afronding: een afdeklaag en grondwaterzuivering of afgraven.
Een afdeklaag en grondwaterzuivering worden in combinatie uitgevoerd. De volgorde in tijd kan hierin echter sterk verschillen. Dit heeft te maken met de voormalige functie van de stortplaats. Wanneer hier verhoogd risico is op grondwaterverontreiniging door de functie van bedrijfsafval of agrarisch afval, dan is de urgentie hoger om het grondwater te zuiveren. In de gevallen van bouw- en sloopafval wordt er vaak in beginsel een afdeklaag aangebracht.
Afgraving wordt overwogen wanneer er een verhoogd risico is ingeschat en er een voldoende dikke afdeklaag wordt aanbevolen. Dit is op Noord-Beveland op één enkele plek uitgevoerd, in de inlaag Anna Frisopolder.
Voormalige stortlocaties (bron: provincie Zeeland)
Voormalige stortlocaties
De meeste aandachtsgebieden voor bodemkwaliteit liggen in het buitengebied. Bij eventuele aanleg van nieuwe functies dient hier rekening mee gehouden te worden. Binnen de stedelijke gebieden van Noord-Beveland liggen enkele locaties waar de bodemkwaliteit onbekend of onvoldoende onderzocht is. Door deze gebieden in het nog op te stellen omgevingsplan te beschermen door middel van een onderzoeksplicht kunnen gezondheidsrisico’s voorkomen worden.
Omgevingsveiligheid/externe veiligheid
Op basis van het regionale risicoprofiel zijn met name de klimaatrisico’s van belang voor deze omgevingsvisie. Het gaat hierbij om waterveiligheid, natuurbrandrisico, calamiteitenroutes en hittestress. Het regionaal risicoprofiel is een inventarisatie en analyse van aanwezige risico's in één van de 25 veiligheidsregio’s in Nederland, inclusief relevante risico's uit aangrenzende gebieden.
Waterveiligheid
De dijken die Zeeland beschermen tegen (extreem) hoog water zijn op deltahoogte. Mocht het waterpeil ooit weer op het niveau van 1953 komen, dan kunnen deze dijken dat waterpeil weerstaan. Op nationaal en provinciaal niveau worden de klimaatrisico’s voor de Delta gezamenlijk beleidsmatig opgepakt en uitgewerkt (onder andere Deltaplan Waterveiligheid, Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050). Mogelijke maatregelen die hieruit voortvloeien voor Noord-Beveland zullen rechtstreeks worden doorvertaald in het nog op te stellen omgevingsplan.
Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050: agenda 2030 Oosterschelde en Veerse Meer
Het voorkomen van overstromingen heeft in de Zuidwestelijke Delta de allerhoogste prioriteit door onder andere dijkversterkingen en waterkeringen. Toch bereidt de regio zich ook voor op de gevolgen van een overstroming. Er zijn immers grenzen aan preventieve maatregelen en de verwachting is dat weersomstandigheden steeds extremer worden. Daarbij wordt ingezet op meerlaagse veiligheid. Het gaat daarbij om 3 lagen:
- het voorkomen van overstromingen;
- waterrobuuste ruimtelijke ordening en
- evacuatie en zelfredzaamheid van burgers en organisaties.
Op dit moment is Noord-Beveland nog onvoldoende voorbereid op deze extreme omstandigheden. Zo loopt een deel van de belangrijkste doorgaande weg, de N256, als eerste onder en er zijn nog geen geschikte hoogwatervluchtplaatsen. De visie heeft een termijn van 10 jaar. De kans dat dergelijke ontwikkelingen zich al binnen deze periode voordoen is misschien niet waarschijnlijk, maar het is wel raadzaam om dit mee te nemen als afweging bij ruimtelijke ontwikkelingen of als er zich koppelkansen voordoen. Zo kan bijvoorbeeld bij een eventuele verbreding van de N256 een ophoging worden aangekaart, er kunnen zoekgebieden worden aangewezen voor “safe shelters”/hoogwatervluchtplaatsen” en waar mogelijk als zodanig worden ingericht. Doorlaten met ongewenste effecten kunnen van een deur worden voorzien (fietstunnels en dergelijke) en met overtollige grond kunnen lage vlakken dijk opgehoogd worden. Verdergaand is een maatregel als ‘omhoog bouwen’. Niet de grond in met de fundering, maar op bestaand maaiveld. Dit vraagt nadere uitwerking in een programma.
Thema’s als klimaatadaptatie en zoetwatervoorziening worden wel nader uitgewerkt in deze omgevingsvisie.
Klimaatadaptatie
Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren, moeten we ons voorbereiden op klimaatverandering. We moeten rekening houden met hevige regenbuien, (langere) periodes van droogte en hitte en de gevolgen van een mogelijke overstroming. Volgens het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie moeten gemeenten, samen met waterschappen, provincies en het Rijk de kwetsbaarheid van hun gebied in beeld gebracht hebben met een stresstest. De stresstesten worden vervolgens iedere zes jaar herhaald. Voor Noord-Beveland is in 2016 een klimaatstresstest uitgevoerd.
In deze test zijn vijf thema’s onderzocht, te weten: hittestress en droogte, wateroverlast, kort en hevig, langdurig nat en waterveiligheid. Geconstateerd wordt dat Noord-Beveland het veiligste eiland is in de Zeeuwse Delta. De test heeft geleid tot een groot aantal aanbevelingen, die om een nadere uitwerking vragen. Deze uitwerking vindt plaats in ons klimaatbeleid.
Klimaatstresstest: overstromingsrisico's en risicobeheersing
Natuurbrandrisico
Regionaal is de Risico Index Natuurbrand (RIN) & Analyse opgesteld. Hierin staat een aantal concrete maatregelen, waarmee rekening gehouden kan worden om de natuurbrandrisico’s en de effecten ervan te beheersen. Gedacht moet worden aan het toepassen van afstandsmaten tussen een natuurgebied en een recreatiegebied. Dit is een aandachtspunt bij nieuwe ontwikkelingen, waarop de Veiligheidsregio zal toetsen.
Calamiteiten- en hulpverleningsroutes
De vergrijzing, het wegtrekken van jongeren uit de gemeente en de grote hoeveelheid toeristen zijn ontwikkelingen die de kans op de noodzaak tot acute hulpverlening binnen de gemeente verhogen. Het is van belang dat de kernen, de recreatiegebieden en het gehele eiland goed bereikbaar blijven. Dit vormt een aandachtspunt. De Oost-Westweg is een belangrijke hoofdader. Daarnaast vormt de Deltaweg een belangrijke ontsluitingsroute van en naar Noord-Beveland. Met name de bereikbaarheid van de Deltaweg van en naar Goes vormt een knel- en aandachtspunt. In geval van calamiteiten op deze route wordt de toegankelijkheid van Noord-Beveland voor de hulpverlening belet.
Externe veiligheid
Op Noord-Beveland bevinden zich zogenaamde Bevi-inrichtingen. Dit zijn inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden en die daarom aan veiligheidsnormen moeten voldoen. De Bevi-inrichtingen zijn het tankstation aan de Deltaweg (zie onderstaande risicokaart) en Roompot Beach Resort Kamperland, omdat op dit recreatiepark een propaantank aanwezig is die onder het Bevi valt.
De N57 maakt deel uit van het basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het Veerse Meer is aangemerkt als vaarroute voor gevaarlijke stoffen. Hoewel de contour van het plaatsgebonden risico niet over de oevers heen gaat, kan dit tot conflicten leiden met het recreatieve karakter en gebruik van het Veerse Meer.
Aan de Deltaweg (N256) is ter hoogte van de kruising met de Oost-Westweg (N255) een LPG-tankstation gevestigd. De risicocontour die bij het LPG-vulpunt en de LPG-tankinstallatie hoort, overlapt geen (beperkt) kwetsbare objecten en vormt daarmee vanuit externe veiligheid bezien geen aandachtspunt.
Verspreid over Noord-Beveland komen risicobronnen als propaantanks op recreatiebedrijven (die niet onder het Bevi vallen) en windturbines voor. In het algemeen veroorzaken deze risicobronnen door de huidige ruimtelijke ordening van de gemeente geen onevenredige risico’s. Bij de planvorming voor concrete projecten wordt met deze risicobronnen rekening gehouden en worden functies zodanig toegedeeld aan locaties dat er geen onevenredige risico’s ontstaan.
Risicokaart (bron: Risicokaart.nl)
Sociale cohesie (welzijn)
Noord-Beveland kent een actief en divers verenigingsleven. Hier nemen Noord-Bevelanders, maar ook mensen van buiten het eiland, op een betrokken manier deel aan de Noord-Bevelandse samenleving. Muziekverenigingen, sportclubs, initiatieven op het gebied van cultuur en andere sociale verenigingen brengen inwoners op Noord-Beveland samen. Er zijn kwalitatief goede sportvoorzieningen. Er zijn vier betrokken basisscholen. Ook voor de jeugd wordt veel georganiseerd. Stichting Ouderenzorg Noord-Beveland levert op innovatieve wijze kwalitatief goede zorg op het eiland. Daarnaast voorziet het zorgconcept “Landgoed Rijckholt” bij Geersdijk in een toenemende zorgvraag.
Tegelijkertijd staat huisartsenzorg in geheel Zeeland onder druk. De zelfredzaamheid zal zich wijzigen met de aanwezigheid van meer zorgbehoevende inwoners. Met minder jongeren voorhanden zal de mantelzorgdruk toenemen.
(Volks)gezondheid
De volksgezondheid is afhankelijk van veel factoren. Enkele (milieu)factoren zijn al beschreven. Op basis daarvan kan worden gesteld dat Noord-Beveland een gezond woon- en leefklimaat heeft. Daarnaast zijn er andere factoren die van invloed zijn op de volksgezondheid. Deze hebben te maken met mogelijkheden in de directe leefomgeving om te spelen, sporten en bewegen, maar ook sociale factoren die het mogelijk maken om in goede gezondheid langer thuis te wonen, zoals de aanwezigheid van zorgvoorzieningen, dagbestedingen, mantelzorg, ontmoetingsplekken en toegankelijke buitenruimte. In de meeste kernen op Noord-Beveland zijn deze voorzieningen aanwezig. De inrichting van de openbare ruimte kan worden geoptimaliseerd. Mede gelet op de toenemende vergrijzing vormen nieuwe concepten alsmede het beschikken over gekwalificeerd personeel een aandachtspunt voor de komende jaren.
Op basis van de Leefbaarometer (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) scoren de kernen op Noord-Beveland ruim voldoende tot zeer goed. Deze Leefbaarometer is op diverse gegevens gebaseerd, zoals het type huizen, de mensen (jong-oud, arm-rijk, afkomst, opleiding), criminaliteit, parken en voorzieningen in de omgeving. Leefbaarheid en gezondheid zijn sterk aan elkaar gerelateerd.